GiWW als krachtige leefomgeving
1. De zelfstandigheid bevorderen
~ De leerlingen werden per 2 verantwoordelijk gesteld om de kommen eten bij te gaan vullen, de tafel af te ruimen.
~ De leerlingen moesten zelf het bed opmaken en zorgen voor de orde in de kamer. Dit houdt in het bed maken, de
kleerkasten proper houden en steeds de schoenen mooi aan de kant te zetten. Als beloning werd er dagelijks een
medaille uitgedeeld voor de netste kamer (ook voor de snelst stille kamer en de langst stille kame
~ In Sea-Life mochten de leerlingen souvenirs kopen in de shop. De leerlingen hadden namelijk 10 euro zakgeld
meegekregen. We wezen de kinderen erop dat ze moesten opletten met wat ze uitgaven want dat geld echt wel
waarde heeft.
2. Respect voor de natuur
~ Alle papiertjes van de vieruurtjes, flesjes en brikjes moesten in de vuilnisbak gegooid worden, niet op de grond.
3. Respect voor elkaar
~ De leerlingen zijn nu continu met elkaar in contact. We wezen er als leerkrachten steeds op dat dit op een beleefde
manier moest gebeuren. Ook de weinige conflicten die we maar hebben gehad, werden op een respectvolle manier
opgelost. Bij het eten was het verplicht te blijven zitten (met uitzondering van de 2 verantwoordelijken) totdat de hele
zaal klaar was met eten. Je mocht ook maar beginnen met afruimen als heel je tafel klaar was met eten. Op die manier
creëer je respect voor elkaar.
Andere GiWW doelen
· Aandacht voor veiligheid in het verkeer: dragen van een fluo-vest, goed aansluiten bij het wandelen, voorrang geven
aan de tram...
· Zorgzaam omgaan met de natuur.
· Zich aan regels en afspraken houden.
· Zorg dragen voor materiaal van zichzelf en anderen.
· Zich inleven in de gedachten, gevoelens en waarnemingen van anderen en houden daar rekening mee.
· Samen plezier maken en niemand uitsluiten of uitlachen.
· Een ander helpen door zich dienstbaar op te stellen.
· Hulp durven vragen en zorg aanvaarden.
· Kinderen zijn gevoelig voor en genieten van de muzische expressie in hun omgeving (bv. schoonheid van de natuur;
landschappen, geuren, mensen, ...)
Leerplan Wereldoriëntatie, VVKBaO
Overkoepelende doelen
0.1 De kinderen willen meer te weten komen over de wereld in al z'n dimensies, hier en elders, vroeger en nu
0.2 Kinderen uiten hun verwondering over het (on)(be)grijpbare, het goede, het mooie, het mysterieuze, het
verrassende,... in de wereld
0.3 Kinderen beleven en ervaren een intense verbondenheid met de wereld.
0.4 Kinderen leven waardegericht.
0.5 Kinderen werken samen.
0.6 Kinderen drukken zich zo verstaanbaar mogelijk uit en benoemen waar mogelijk de dingen correct.
0.9 Kinderen kunnen nauwkeurig waarnemen met al hun zintuigen.
0.10 Kinderen kunnen vragen stellen waarvan den antwoorden onderzoekbaar of opzoekbaar zijn.
0.12 Kinderen kunnen uit een aantal vaststellingen zelf conclusies trekken.
0.14 Kinderen kunnen informatie ordenen, rubriceren, classificeren.
0.15 Kinderen kunnen verslag uitbrengen over hun bevindingen.
Mens en natuur
7.1 Kinderen genieten van hun aanwezigheid in de natuur
7.2 Kinderen beleven en ervaren dat de natuur voor hen veel betekenissen heeft: de natuur ervaren als speelruimte
7.3 Kinderen ontdekken in hun omgeving een aantal levensgemeenschappen of biotopen.
7.6 Kinderen zien in dat mensen, dieren of planten op een eigen manier trachten in leven te blijven.
7.7 Kinderen zien in dat organismen aangepast zijn aan een levenswijze in een bepaald milieu.
Mens en tijd
8.1 Kinderen beseffen dat tijdbeleving subjectief is; de tijd vliegt bij aangename gebeurtenissen.
8.12 Kinderen zien in dat mensen, dieren, planten, objecten, opvattingen, structuren... evolueren in de tijd.
8.14 Kinderen beseffen dat er naast eenheden, ook een verleden en een toekomst zijn.
Mens en ruimte
9.15 Kinderen zien in dat menselijk verkeer altijd risico's inhoudt.
9.16 Kinderen bewegen zich op een verantwoorde manier en dragen zo bij tot de eigen veiligheid en die van anderen.
9.18 Kinderen ontwikkelen zich tot vaardige en voorzichtige voetgangers.
1. De zelfstandigheid bevorderen
~ De leerlingen werden per 2 verantwoordelijk gesteld om de kommen eten bij te gaan vullen, de tafel af te ruimen.
~ De leerlingen moesten zelf het bed opmaken en zorgen voor de orde in de kamer. Dit houdt in het bed maken, de
kleerkasten proper houden en steeds de schoenen mooi aan de kant te zetten. Als beloning werd er dagelijks een
medaille uitgedeeld voor de netste kamer (ook voor de snelst stille kamer en de langst stille kame
~ In Sea-Life mochten de leerlingen souvenirs kopen in de shop. De leerlingen hadden namelijk 10 euro zakgeld
meegekregen. We wezen de kinderen erop dat ze moesten opletten met wat ze uitgaven want dat geld echt wel
waarde heeft.
2. Respect voor de natuur
~ Alle papiertjes van de vieruurtjes, flesjes en brikjes moesten in de vuilnisbak gegooid worden, niet op de grond.
3. Respect voor elkaar
~ De leerlingen zijn nu continu met elkaar in contact. We wezen er als leerkrachten steeds op dat dit op een beleefde
manier moest gebeuren. Ook de weinige conflicten die we maar hebben gehad, werden op een respectvolle manier
opgelost. Bij het eten was het verplicht te blijven zitten (met uitzondering van de 2 verantwoordelijken) totdat de hele
zaal klaar was met eten. Je mocht ook maar beginnen met afruimen als heel je tafel klaar was met eten. Op die manier
creëer je respect voor elkaar.
Andere GiWW doelen
· Aandacht voor veiligheid in het verkeer: dragen van een fluo-vest, goed aansluiten bij het wandelen, voorrang geven
aan de tram...
· Zorgzaam omgaan met de natuur.
· Zich aan regels en afspraken houden.
· Zorg dragen voor materiaal van zichzelf en anderen.
· Zich inleven in de gedachten, gevoelens en waarnemingen van anderen en houden daar rekening mee.
· Samen plezier maken en niemand uitsluiten of uitlachen.
· Een ander helpen door zich dienstbaar op te stellen.
· Hulp durven vragen en zorg aanvaarden.
· Kinderen zijn gevoelig voor en genieten van de muzische expressie in hun omgeving (bv. schoonheid van de natuur;
landschappen, geuren, mensen, ...)
Leerplan Wereldoriëntatie, VVKBaO
Overkoepelende doelen
0.1 De kinderen willen meer te weten komen over de wereld in al z'n dimensies, hier en elders, vroeger en nu
0.2 Kinderen uiten hun verwondering over het (on)(be)grijpbare, het goede, het mooie, het mysterieuze, het
verrassende,... in de wereld
0.3 Kinderen beleven en ervaren een intense verbondenheid met de wereld.
0.4 Kinderen leven waardegericht.
0.5 Kinderen werken samen.
0.6 Kinderen drukken zich zo verstaanbaar mogelijk uit en benoemen waar mogelijk de dingen correct.
0.9 Kinderen kunnen nauwkeurig waarnemen met al hun zintuigen.
0.10 Kinderen kunnen vragen stellen waarvan den antwoorden onderzoekbaar of opzoekbaar zijn.
0.12 Kinderen kunnen uit een aantal vaststellingen zelf conclusies trekken.
0.14 Kinderen kunnen informatie ordenen, rubriceren, classificeren.
0.15 Kinderen kunnen verslag uitbrengen over hun bevindingen.
Mens en natuur
7.1 Kinderen genieten van hun aanwezigheid in de natuur
7.2 Kinderen beleven en ervaren dat de natuur voor hen veel betekenissen heeft: de natuur ervaren als speelruimte
7.3 Kinderen ontdekken in hun omgeving een aantal levensgemeenschappen of biotopen.
7.6 Kinderen zien in dat mensen, dieren of planten op een eigen manier trachten in leven te blijven.
7.7 Kinderen zien in dat organismen aangepast zijn aan een levenswijze in een bepaald milieu.
Mens en tijd
8.1 Kinderen beseffen dat tijdbeleving subjectief is; de tijd vliegt bij aangename gebeurtenissen.
8.12 Kinderen zien in dat mensen, dieren, planten, objecten, opvattingen, structuren... evolueren in de tijd.
8.14 Kinderen beseffen dat er naast eenheden, ook een verleden en een toekomst zijn.
Mens en ruimte
9.15 Kinderen zien in dat menselijk verkeer altijd risico's inhoudt.
9.16 Kinderen bewegen zich op een verantwoorde manier en dragen zo bij tot de eigen veiligheid en die van anderen.
9.18 Kinderen ontwikkelen zich tot vaardige en voorzichtige voetgangers.